Volgens de Elektriciteitswet (hierna: ‘E-wet’) is de netbeheerder verplicht elektriciteit te transporteren. Dat volgt uit artikel 24 lid 1 E-wet. De verplichting geldt niet als de netbeheerder redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft op zijn net. De afgelopen maanden wordt er veel geprocedeerd over dit onderwerp, waarbij de netbeheerder vrijwel altijd aan het langste eind trekt.

De netbeheerder licht toe waarom zij geen capaciteit beschikbaar heeft. De daaropvolgende overweging van de rechter is steevast dat de netbeheerder geen elektriciteit hoeft te transporteren; zolang de uitbreiding van het net niet is gerealiseerd. Dan ben je als aanvrager mooi in de aap gelogeerd. Een andere energieleverancier kiezen is mogelijk; een netbeheerder niet. De aanvrager moet dus wachten tot er capaciteit beschikbaar is.

Aanvragers zouden zich kunnen afvragen in hoeverre er anno 2024 ‘redelijkerwijs’ geen capaciteit beschikbaar is. Al in 1997 werden er akkoorden gesloten over het terugbrengen van fossiele brandstoffen. De elektrificatie van de samenleving is ook al geruime tijd bekend. De kennis dat het elektriciteitsnet moest worden verzwaard, is al een behoorlijke tijd aanwezig. Iemand die om extra elektriciteitscapaciteit verzoekt, krijgt vaak te horen dat er ergens eind 2028 mogelijk capaciteit beschikbaar is.

Het bedrijf dat net een forse investering heeft gedaan zijn productieproces te elektrificeren kan daar weinig mee. Dat bedrijf moet ineens investeren in een gas- of dieselgenerator om de gewenste hoeveelheid elektriciteit geleverd te krijgen. Maar dan voldoet het bedrijf mogelijk niet meer aan de geldende milieunormen. Is er dan redelijkerwijs geen transportcapaciteit beschikbaar?